Het basisinkomen kan betaalbaar ingevoerd worden
Dit artikel is ook verschenen op basisinkomen.nl
€ 1.500,- netto per maand onvoorwaardelijk voor iedereen. Zo hoog zou een basisinkomen in Nederland moeten zijn. Daarmee kan bijvoorbeeld een tweepersoonshuishouden rondkomen op alleen hun gezamenlijke basisinkomen van € 3.000,- per maand. Dit met minimale uitgaven en een huur van € 1.000,- per maand in de vrije sector. De voordelen die dit heeft staan in dit artikel. Er moest alleen nog een manier worden gevonden om dit beter betaalbaar te krijgen door de staat. Die manier is inmiddels gevonden en betreft het dichtzetten van mazen in de wet en niet meer toestaan van bepaalde belastingvoordelen van bedrijven. Daarmee kan de belasting die geheven wordt op alle overige inkomsten, zonder verdere aftrekposten als hypotheekrenteaftrek en arbeidskortingen, op 55% worden gezet. Met voor iedereen een belastingvrij basisinkomen. Die 55% is een percentage dat dan altijd kan worden gebruikt, zonder dat het bij lage bedragen omlaag moet en bij hoge bedragen omhoog. 55% is een percentage waarmee het nog loont om meer te gaan werken en om meer te gaan ondernemen. Het is immers maar net hoger dan het huidige hoogste percentage van de inkomstenbelasting. De benodigde aanpassingen onderstaand op een rij. Dus van alles wat je boven op het basisinkomen verdient is 45% onvoorwaardelijk van jou.
Het belangrijkste belastingvoordeel dat bedrijven hebben is dat het wordt toegestaan om hun belasting op de winst uit te stellen door alvast te gaan investeren in de toekomst. Dit is een voordeel waardoor een incentive ontstaat om oneindig te investeren en groeien zonder ooit belasting bij te dragen. Het wordt het risico van de ondernemer of er winst komt als de aftrek verplaatst wordt naar het moment dat de inkomsten gegenereerd worden. De belastingdienst krijgt steeds een afdracht van 47% vennootschapsbelasting als er winst is gemaakt. Daarbij kan onder voorwaarden ook een verlies uit het verleden worden meegenomen, maar alleen als winsten van vergelijkbare activiteiten ook worden meegenomen. Door deze aanpassing wordt de bijdrage die bedrijven doen op een degelijke manier verhoogd en worden concurrentievoordelen voor bestaande bedrijven voorkomen.Er zitten op dit moment een aantal mazen in de wet die gebruikt worden om winsten te verplaatsen naar belastingparadijzen. Dit kan opgelost worden door 15% winstuitkeringsbelasting te heffen op dividend, royalty’s en rente. Het internationale belastingprincipe moet vervolgens zijn dat de winst wordt geboekt in het land waar de inkomsten zijn gegenereerd of waar de toegevoegde waarde is geleverd. Of de winst terecht komt in het producerende of het consumerende land is in beginsel aan de vrije markt. Dat werkt totdat een leverancier een dominante speler is op de wereldmarkt en dus kan schuiven met de winsten tussen dochterondernemingen. Voor die situaties moet het geld bij de bron belast worden, dus aan de kant van de consument. Als de belastingdruk in het producerende land lager is dan wordt het verschil belast in het consumerende land. Het dichten van deze mazen zal ervoor zorgen dat er minder geldstromen door Nederland gaan, maar tegelijk voor zorgen dat er meer belasting wordt geheven in Nederland. Daarnaast geeft het de kans aan andere landen om op een gelijkwaardige manier hun deel van de belastingen te innen.
Door deze twee aanpassingen wordt de effectieve belasting van uitkering via een bedrijf 55%, namelijk eerst 47% op de winst en daarna 15% op de resterende 53%. Dat is precies evenveel als de voorgestelde inkomstenbelasting. Het maakt dan dus niet uit of het geld naar de aandeelhouder gaat, naar een zusteronderneming of naar een werknemer er is altijd 55% belasting afgedragen. Het is aan het bedrijf en de vrije markt om te bepalen wie hoeveel krijgt, net als nu. En het is aan de maatschappij om af te dwingen dat er evenwichtigheid moet zijn in belastingen en dus evenwichtigheid moet zijn aan de gezamenlijke welvaart.
Met bovenstaande blijft er een belastingongelijkheid over, namelijk dat vermogen vanzelf groeit en dat dit niet op eenzelfde manier wordt belast. Het moet eigenlijk niet uitmaken waarom je rijker wordt, je moet altijd belasting betalen over het voordeel dat je krijgt wanneer het meer wordt. Als we dat niet doen zouden we ook de inkomstenbelasting in twijfel moeten trekken. Om deze ongelijkheid te beperken zou vermogensrendementsheffing ook altijd moeten neerkomen op dezelfde bijdrage. Gedeeltelijk gaat dit vanzelf, namelijk als het geld wordt geïnvesteerd in een bedrijf. Binnen dat bedrijf wordt vennootschapsbelasting afgedragen en de uitkering van de winst wordt belast met winstuitkeringsbelasting. Om dit rond te maken kan voor het rendement wat gemaakt wordt op de waardestijging van aandelen eenzelfde belasting van 15% dus volstaan.
Voor rendementen die gemaakt worden op de verkoop van andere waardevolle zaken als kunst, antiek, horloges en bitcoins kan aan eenzelfde systeem gedacht worden. Een handelaar zou over de winst op zijn handelswaar immers ook belasting betaald hebben. Natuurlijk kan rekening gehouden worden met de kosten en de verliezen op vergelijkbare producten en kunnen die van de winst worden afgetrokken. Om een vergelijkbare belasting te creëren moet echter 55% geheven worden op de gehele winst van de verkoop. Dan pas wordt een particulier evenveel belast als een handelaar. Dus de vermogensrendementsheffing op roerende zaken en goederen zou 55% moeten zijn.
Dat laatste kan ook gezegd worden over de verkoopwinst van de verkoop van onroerend goed. Na aftrek van de aankoopkosten, hypotheekrente en het onderhoud is al het overige winst. En winst wordt in beginsel belast met 55% als het wordt uitgekeerd. Voor het eigen huis geldt echter iets bijzonders dat voor de overige bezittingen niet geldt. Als aandelen, kunst of antiek verkocht worden dan is de winst vrij besteedbaar. Daar hoeft geen gelijkwaardige zaak voor teruggekocht te worden en dus kan de winst direct worden belast met het juiste percentage. Als het eigen huis verkocht wordt moet meestal een nieuw huis aangeschaft worden. Dit nieuwe huis heeft dezelfde waardestijging gehad en het afromen van de gehele winst zou dus tot problemen leiden.
Wel kan alvast een gedeelte van de winst worden afgeroomd, net als er nu overdrachtsbelasting wordt geheven. Daarom wordt in plaats van de overdrachtsbelasting een winstuitkeringsbelasting geheven van 15%. Op het moment dat het huis wordt verkocht en er geen nieuw huis wordt aangeschaft wordt ook de overgebleven winstbelasting van 47% geheven op de overgebleven 85%, zo is het uiteindelijke resultaat 55% belasting. Wederom alleen over de winst, dus na aftrek van hypotheekrente en onderhoudskosten. Dit bedrag zal vaak pas vrijkomen na het overlijden dus wordt er op dat moment finaal afgerekend met de belastingdienst. Een goede administratie kan de erfgenamen dan beschermen tegen een te hoge vaststelling van de winst en dus een te hoge belasting.
Gedurende het leven worden hiermee alle manieren belast waarmee burgers (waar relevant via bedrijven) geld verdienen. Over dit geld is al belasting betaald, waardoor het de vraag is waarom daar bij het erven nog een keer belasting over betaald moet worden. In het verleden was de redenering dat de vermogensopbouw niet was belast, maar dat argument gaat met bovenstaande aanpassingen steeds minder op. Daarom moet gekeken worden op welke manier het geld geërfd kan worden zonder erfbelasting te betalen. De kanttekening daarbij is wel dat het erven een overdracht betekent van alle bezittingen en dus ook een verkoop daarvan. De overledene zal dus net als bij het huis wel de resterende vermogensrendementsheffing moeten afdragen alvorens er een bedrag kan worden vastgesteld dat zonder erfbelasting kan worden doorgegeven.
Als iedereen een basisinkomen krijgt dan is iedereen voorzien in zijn levensonderhoud. Als vervolgens wordt voorkomen dat er 50% tot 70% vennootschapsbelasting ontweken wordt dan komt er ongeveer 60 tot 85 miljard extra binnen. Alle belastingen kunnen daardoor beperkt worden tot een effectieve belasting van ergens tussen de 50% en 60%. Als we uitgaan van 55% dan gaan alle werknemers er bij gelijkblijvend bruto-inkomen op vooruit met hun basisinkomen. Bedrijven en vermogenden gaan dan eerlijker bijdragen. Dit zou pas echt een degelijk belastingstelsel zijn waarbij de lasten gelijk en eerlijk verdeeld worden over degenen die geld verdienen en waarbij iedereen altijd in zijn levensonderhoud kan voorzien.
2 reacties
[…] Nederlandse versie […]
[…] Nederlandse versie […]